dinsdag 2 september 2014

ATELIERBEZOEK

Zondagochtend 24 augustus om 10.00 uur afgesproken op het Amstelstation om, met z'n drieën, naar 't Zandt te rijden voor een bezoek aan het atelier van Edward Hölzel en zijn vrouw Rosiet Baris in het kader van de fiets- en atelierroute van 'Blik naar Binnen', waar meer dan 100 unieke kunstobjecten te bezichtigen zijn, gebaseerd op het object wat organisator Wim Gremmen speciaal hiervoor ontwierp.

Na een rit van ruim twee uur arriveerden we in dit Noordgroningse dorp.

Bij binnenkomst werden we welkom geheten door Edward, die vrijwel direct wist wie hij voor zich had.
Een mooi huis, met een ruim atelier (voorheen een schuur) en expositieruimte, (voorheen de kantine van de lokale brandweer) met mooi werk van beide kunstenaars.
We spraken over een aantal werken uit de serie "De schoonheid van de vernieling", die geëxposeerd werden (een verslag van de opening van de tentoonstelling in Rijswijk staat hier),  en recenter werk, een aantal landschappen: "Rosiet gaat een visje eten in de haven, daar hou ik niet zo van, dus ik maak wat schetsen in de omgeving en later werk ik die in het atelier uit tot deze schilderijen. Ze geven de werkelijkheid ongeveer weer".
Mooi werk in zijn karakteristieke stijl.
Natuurlijk kwamen er ook een paar anecdotes langs:
Op de vraag wanneer Edward besloot om op te houden met lesgeven aan de NIMETO was het antwoord: "Toen ik bij eerste binnenkomst in een nieuwe klas ik iemand hoorde zeggen "dat lijkt mijn opa wel", besloot ik "Nu stop ik. 
En dat heb ik gedaan".

Edward was niet geliefd bij het behoudende deel van het lerarencorps.
Op een dag zat hij in het tussenlokaal op detafel, omringt door allerlei werkstukken en gekleed in zijn gebruikelijke outfit van halfopen overhemd, hoge laarzen, brede leren riem met geprononceerde gesp en het onvermijdelijke sjekkie in de mondhoek.
Directeur van der Zee, adjunct Verbeek en nog een aantal pakken marcheerden het lokaal binnen.
"Dit is de school inspecteur, die graag een stuk van uw les wil bijwonen", zei van der Zee.
"Prima", bromde Hölzel, en ging op tafel door met het bespreken van de werkstukken.
Na ongeveer drie minuten verliet de stoet het lokaal, met de mededeling dat ze nog weleens terug zouden komen.
Na het verlaten zei de inspecteur: "Ik hou niet zo van kunstenaars in het onderwijs".

Op een gegeven moment belde van der Zee op om te zeggen dat de inspecteur opnieuw onderweg was voor een inspectie.

Hölzel was uiteraard weer gekleed in zijn gebruikelijke kleren, maar nu besloot hij om bij zijn collega's een aangepaste garderobe te "lenen': jasje hier, dasje daar, riem af en lage schoenen aan.
De inspecteur kwam binnen, volgde een lesgedeelte en kort daarna kreeg Edward zijn lesbevoegdheid.

Op een gegeven moment kwam een echtpaar hetde expositieruimte binnen.
De man zei: "Ik zie dat jullie op het punt van vertrekken staan, maar toch wil ik je nog even begroeten PETER WALHOUT". Stomverbaasd schudde Peter de uitgestoken hand. Het bleek Johan de Knegt te zijn, ook oudleerling van de NIMETO, (1c en later 4B).
Er volgde een gesprekje waarin klasgenoot Kees Wegerif nog genoemd werd, kort na het afstuderen in Frankrijk in een ravijn gereden en daarbij omgekomen.
"Weten jullie dat Kees mij regelmatig kwam vertellen hoe ik les diende te geven?" zei Hölzel,"een echte wijsneus", wat door alle aanwezigen beaamd werd.

Na een uur of twee vertrokken we weer, na een plezierig bezoek, alledrie vonden we dat Edward weinig veranderd was in al de jaren.
(gerard)