dinsdag 3 maart 2009

RELEASE UTRECHT

Via Bert Thomassen leerden Truus van Dalsem en ik, zijn zus Marian en zijn zwager Piet kennen. Truus en ik hadden toen verkering. We kwamen vaak bij Piet en Marian op hun woonboot.
Via hen raakten wij betrokken bij de oprichting van Release in Utrecht.
Dat was naar schatting in 1970. Release was oorspronkelijk een Duits initiatief.
In Nederland moest het een antwoord zijn op de verzuilde hulpverlening hier.
Het maatschappelijk werk was opgehangen aan kerkelijke afkomst of politieke achtergrond: RK hulpverlening, protestante, socialistische enzovoorts. Hulpverlening, voor met name jongeren op een door hen gewenste en geaccepteerde wijze bestond niet in Nederland. De JAC’s, (Jongeren Advies Centra) specifiek gericht op jongeren, kwamen in die tijd ook op, maar Release wilde breder zijn en ook een wat ouder publiek bedienen wat niet voldeed of wilde voldoen aan de opvattingen van de hulpverlening van de RK, Protestantse enzovoorts ingestelde instellingen.
Release in oprichting Utrecht was niet de eerste Release in Nederland, die was er reeds in Haarlem en in Amsterdam waren ook ontwikkelingen in die richting.












Maar Utrecht dus: De organisatie van Release bestond uit zogenaamde “secties” en vanwege mijn kennis van “dienstweigeren”, wat onderdeel werd van de sectie “Juridisch” ging ik daar deel van uitmaken. Een van mijn kompanen was daarbij een student rechten, Herman Doeleman, die ik later op afstand nog weer signaleerde als deken van de orde der advocaten in Amsterdam. Daarnaast werd ik lid van de financiële commissie die moest zorgen dat er geld los kwam om Release werkelijk van start te krijgen en te kunnen exploiteren.

Dat was interessant werk. Het was op bezoek gaan bij diverse autoriteiten, zoals de gemeente en de Provinciale Staten om daar te praten over geld. En ik had een hele grote bek.
Maar veelal moest dat wel gebeuren tijdens werk- en dus lesuren.
Met name dankzij Stam, die voor mij pleitte bij de onderdirecteur (uh hoe heette hij ook weer?) werd mij die ruimte ook geboden, en heb ik met mijn mede Releasegenoten en mede dankzij het feit dat mijn medeleerlingen niet zeurden over zoveel vrijheid, uiteindelijk subsidie verworven om Release daadwerkelijk van start te laten gaan.
Ik werd ook nog penningmeester.

Huisvesting was nog een ander probleem. Je moest tenslotte ergens mensen kunnen spreken, vergaderen, telefoon hebben en dergelijke. Via via kreeg ik contact met iemand van het Humanistisch Verbond of Humanitas die een groot pand hadden aan de Oude Gracht in Utrecht, als ik mij goed herinner schuin tegen over de HEMA.
Daar stond nog een kelder leeg en die konden we huren tegen een gering bedrag.

Hoe liep het af? Uiteraard ging het een beetje zo: de “hulpverleners” van Release wilden al snel een button met hun naam als medewerker erop. Dat was status.
Maar als ze afspraken hadden met cliënten, maar een vriendje wilde gaan liften naar Parijs, dan waren alle afspraken vergeten en stonden de cliënten in de kou.
Mij heeft dat destijds aangezet tot een verdere opleiding Sociale Academie, waarbij ik nog heb geprobeerd het eerste “parttime opleidingsjaar” te combineren met het laatste jaar NIMETO. Omdat je daar 27 voor moest zijn, ging dat feest niet door.

Hoe ging het ook verder nog verder? Truus en ik waren ook nog eens getrouwd tijdens onze studie aan de NIMETO, en woonden op een gekraakte boerderij in Westbroek. We schrijven dus het stagejaar (1971-1972). We waren al enige tijd gestopt met Release en ik had al vele malen aangedrongen op overdracht van de kas, letterlijk een geldkistje met nog wat erin.
Op een avond kwamen er twee medewerkers van Release op motoren het erf oprijden.
Ze hadden van Manus, een medewerker van Release, maar zelf een bekende zorgbehoevende alleenstaande uit Utrecht, gehoord dat Truus en ik de kas achterovergedrukt hadden.
Dat verhaal was snel uit de wereld en na wat gezellige biertjes zijn de heren, met kas, vertrokken.

Einde Release, wat Truus en mij betreft.

Release heeft jarenlang nog in de marge voortbestaan. Ze kregen zelfs een kantoorpandje in de Voorstraat. Elders in het land hielden ze op te bestaan. De JAC’s zijn ook een stille dood gestorven. Heeft dat gebeuren nou allemaal helemaal geen zoden aan de dijk gezet?
Ja wel degelijk! De bedden waren opgeschud, het was duidelijk voor de regenten en dergelijke dat er iets moest gebeuren, iets veranderen.
Dat gebeurde ook, maar daarvoor heb je mij niet verder nodig om dat te vertellen.
(Peter Walhout)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten